Scheepswerven VBOG-schepen

SCHEEPSMAATJES

Een rijk verleden, een mooie toekomst………

Wat hebben de Bonne, de Frisia en de Reiger gemeen? Het zijn allemaal schepen die gemaakt zijn door scheepswerf O.H. van der Werff. Net zoals overigens ’t Wytte Wiiff, de Deidre, de Doswidanija (vaart tegenwoordig onder de naam Sjaak) de Silver, de Trochsetter, de Silverspray, de Zomerweelde en  vele anderen.

We zijn op bezoek bij Scheepsbouw O.H. van der Werff aan ’t Buitenstverlaat in Drachten; Een bedrijf dat op deze historische plek kan bogen op 300 jaar ervaring in scheepsbouw, de bakermat is van de welbekende skûtsjes, en bouwer van vele prachtige schepen, waaronder ook veel fraaie bakdekkers in al zijn verschijningsvormen.

’t Is een koude, mistige middag in december als we deze scheeps- en onderhoudswerf bezoeken. Nevel en sneeuw zorgen voor een prachtige, bijna mystieke sfeer rondom dit historische erfgoed. Het sluisje met het pittoreske sluiswachterhuisje, de loodsen van van der Werff en het nabijgelegen woonhuis, alles ademt hier historie. Het geslacht van der Werff mag rustig beschouwd worden als een dynastie van scheepsbouwers.

Ooit bestonden er 33 werven met deze naam, allen op de één of andere manier wel gelinkt door een familieband. Momenteel zijn er nog  5 of 6 werven over, o.a. in Warga en Leeuwarden. Begin september 2009 werd er tijdens een zeer geslaagde open dag een lijvig boek gepresenteerd over  de van der Werff werven vanaf 1685. De geschiedenis van dit geslacht, is beschreven door Ate van der Werff die er 12 jaar aan werkte. Tijdens dit weekend waren er veel, ooit bij van der Werff gebouwde, schepen te bewonderen, niet alleen zeiljachten maar ook een aantal Oude Glorie schepen.

We hebben vandaag een afspraak met Haiko van der Werff, 37 jaar oud, getrouwd met Mariette, en vader van twee kinderen, een zoon van 7 Hylke en een dochter van 5, Riemkje. Hij is de  11de generatie scheepsbouwer op deze plek aan het Buitenstverlaat.

Moeder Meinie woont nog in het woonhuis annex kantoor en vindt het leuk om nog een beetje betrokken te zijn bij het “reilen en zeilen” op de werf. Momenteel wordt het kantoor geschilderd en opgeknapt, dus we schuiven gezellig aan om de keukentafel en Haiko vertelt:

Pake (opa) Oebele Haike van der Werff, leidde het bedrijf lange tijd samen met zijn broer Gurbe. Voor de eerste wereldoorlog  was van der Werff vooral bekend als bouwer van skûtsjes, toen nog gewoon bedoeld als vrachtschip. Grote concurrent in die dagen was Roorda, die een werf had aan de Pijp. De skûtsjes van deze werf werden “Piepsters” genoemd, en er werd beweerd dat ze sneller waren dan de Van der Werff skûtsjes. De “Verlaatsters”, zoals de Van der Werff skûtsjes werden genoemd konden daarentegen veel meer vracht vervoeren, wat in die dagen  heel belangrijk was. En  met de snelheid van de “Verlaatsters” viel het eigenlijk wel mee: de skûtsjes van Lemmer, Joure en Eernewoude, allemaal gebouwd bij van der Werff, zeilen vandaag de dag nog steeds in Friesland en hebben niet voor niets vele overwinningen behaald!

Vormden de bedrijfsvaartuigen eerst de hoofdmoot, vanaf eind jaren twintig, begin jaren dertig vond er een omslag plaats, waarbij het accent meer kwam te liggen op de pleziervaart. Het resultaat hiervan kunnen wij binnen onze vereniging nog volop bewonderen! Oudoom Gurbe wist heel veel van de bakdekkers die in die jaren gebouwd  zijn. Hij is 93 jaar geworden en op hele hoge leeftijd nog bij diverse schepen aan boord geweest, onder meer bij de Frisia en de Doswidanija. Gurbe had een ijzersterk geheugen en herkende en benoemde moeiteloos de details van de verschillende schepen.

Alhoewel de nadruk lag op de motorjachten, werden toch ook nog wel de nodige “masten” geproduceerd. De oorlogsperiode was een moeilijke tijd, waarin praktisch niets meer werd gebouwd en het vooral een kwestie van overleven was.  Ze kwamen de oorlog door met wat reparatie-  en onderhoudswerk en het bouwen van BM-ers en……. het maken van klompen.

Haiko weet een interessante anekdote te vertellen: Op een gegeven moment zocht de ondergrondse een veilige plek om wapens te verbergen. Deze werd gevonden bij van der Werff: In de tonnen waar de schepen op stonden werd het schiettuig verborgen. Slimme en sterke Duitser die ze daar onder vandaan wist te vissen!

Na de wereldbrand wordt de draad gelukkig weer snel opgepakt en worden er vooral motorjachten geproduceerd, maar ook verscheidene zeeschouwen, grundels, en enkele kleine skutsjes. In 1995, Haiko is dan pas 21 jaar, overlijdt vrij plotseling zijn vader. Veel te jong, hij is pas 53 jaar. Een moeilijk tijd volgt: wat moet er met de werf gebeuren? Haiko’s moeder probeert de zaak voort te zetten, maar in een veel lagere versnelling. Er worden geen nieuwe schepen meer gebouwd,  maar de verhuur gaat door en ook het hellingwerk en kleine reparaties blijven plaatsvinden. Haiko en zijn 2 jaar jongere broer  Sjoerd-Jan studeren nog, maar in de weinige vrije uurtjes en vooral op de zaterdagen helpen zij hun moeder op de werf.. Moeder Meinie wil het bedrijf aanhouden tot haar zoons hun opleiding hebben afgerond en oud genoeg zijn om de beslissing te nemen of ze de werf  willen voortzetten.

Haiko volgt intussen een opleiding werktuigbouwkunde aan de HTS. Nadat hij deze met goed gevolg heeft afgerond, doet hij veel ervaring op bij Scheepswerf Kroes in Leeuwarden en later als keurmeester bij NKIP om de wettelijk verplichte CE keuringen uit te voeren op nieuwbouwschepen.

Maar ’t bloed kruipt waar het niet gaan kan: Haiko (Haike maar dan met de O van Oebele erachter, zegt zijn moeder) besluit het bedrijf nieuw leven in te blazen. Broer Sjoerd-Jan kiest voor een andere carrière, overigens wel in de staalbouw.

 In 2000 waagt  Haiko  de grote stap tot zelfstandig ondernemer; De eerste maanden gebruikt hij om  de werf te moderniseren. Hij investeert onder andere in twee bovenloopkranen, die hij eigenhandig installeert. In 2001 gaat hij echt van start en later wordt er nog een loods bijgebouwd, uiteraard geheel in stijl met de historistische uitstraling van het bedrijf. Al snel weet hij voor één opdrachtgever twee schepen te bouwen en ook buurman, Jachtwerf De Drait, wordt een grote klant en besteld diverse casco’s die deze zelf verder afbouwen.

Haiko is trots op de kwaliteit die van der Werff in ’t verleden en ook in het heden kenmerkt. Als ik hem vraag wat hun schepen destijds onderscheidden van anderen noemt hij als voorbeeld het prachtige klinkwerk van de Van der Werff bakdekkers: altijd mooi gelijkmatig en op één lijn, en bakboord en stuurboord precies gelijk!

Van der Werff werkt met een klein team van betrokken medewerkers en één van de dingen die opvalt is dat Haiko en zijn medewerkers goed luisteren naar de wensen van de opdrachtgever: ze denken mee en komen vaak tot verrassende oplossingen, wat de klant meestal bijzonder weet te waarderen.

De liefde voor het vak is overduidelijk, dat zit hem gewoon in de genen. Je staat voor wat je doet! Zo vertelt de moeder van Haiko dat het vroeger regelmatig voorkwam dat de wekker gezet werd en vader Jan Oebele ’s nacht nog even bij een schip ging kijken.  Lange tijd beschikte deze scheepsbouwer over een dwarshelling. Aangezien de schepen allemaal geklonken waren, liep je bij hellingwerk altijd enig risico een klinknagel te beschadigen, waardoor lekkage kon ontstaan.  Midden in de nacht nog even van bed om onder de luiken te kijken, dat was heel gewoon!

Maar ook vandaag de dag blijft waakzaamheid geboden. Reparatie laswerk aan een schip doet Haiko altijd ’s morgens, dan kan hij de rest van de dag de zaak in de gaten houden. Gebeurd het laswerk onverhoopt toch een keer wat later op de dag, dan neemt Mem ’s avonds voor de zekerheid nog even een kijkje in de loods. 

Haiko is natuurlijk trots op zijn afkomst en de historie van zijn bedrijf en toch frustreert het hem ook wel eens. Waarom?  Omdat deze werf altijd in verband wordt gebracht met het verleden, terwijl  men ook heden ten dage prachtige producten maakt. Ze bouwen veel casco’s voor derden, maar die worden door het publiek niet als een “Van der Werff” schip herkend, omdat ze elders worden afgebouwd.

Haiko is een jonge en gedreven ondernemer, hij  kijkt vooral naar de toekomst en er is hem  veel aangelegen de naam O.H. van der Werff weer te verbinden met die van echte jachtbouwer.

De mensen moeten vol trots kunnen zeggen: “Ik heb een “Van de Werff” jacht! ”

Eén ding wil Haiko beslist niet: veel groter worden. Veel belangrijker vindt hij het dat hij dicht bij zijn werk blijft staan en ook de voldoening te voelen iets speciaals tot stand te brengen. De combinatie van het bedrijf leiden, maar zelf  ook volop mee werken bevalt hem uitstekend. 

In januari 2011 begint hij met de kiellegging van de “Fallaatster 1400”. Dit moderne en van alle gemakken voorziene motorjacht, met een lengte van 14,00 meter, heeft veel historische trekjes. Geen wonder, want als uitgangspunt heeft Haiko de bouwtekening van een door zijn  grootvader gebouwde bakdekker gebruikt!

De verhoudingen zijn aangepast aan de huidige maatstaven, maar het schip krijgt onmiskenbaar een klassieke uitstraling. Zowel  het casco als de afbouw zullen in eigen beheer gedaan worden, zodat er met recht gesproken kan worden van een van der Werff jacht.

Maar er vindt niet alleen nieuwbouw plaats: ook reparatiewerk is zeer welkom, en men wil zich in de toekomst meer gaan toeleggen op het restaureren en renoveren van klassieke schepen.

Zo is  in de winter van 2010 nog een ooit door van der Werff gebouwde bakdekker tot in de puntjes gerestaureerd. Dit schip, de Granny, vaart nu weer trots rond op de Bodensee in Zwitserland. Ook is er onlangs een zalmschouw van het type Cormorant grondig gerenoveerd. Van der Werff kan alle werkzaamheden uitvoeren, waarbij het ijzerwerk van oudsher hun specialiteit is. Maar ook voor inbouw van motoren, timmerwerk , schilderwerk en dergelijke bent u van harte welkom.

Bij werkzaamheden aan een klassieker zal de historie altijd in acht worden genomen; Haiko en zijn mannen zijn per slot van rekening zelf ook echte liefhebbers!

Sinds kort mogen wij scheepbouwer O.H. van der Werff rekenen tot de bedrijfsvrienden van de Oude Glorie, en daar zijn we trots op! Deze kleine, vakbekwame werf, met zo’n rijke geschiedenis verdient een aantekening in uw logboek!

Interview: Jan van ‘t Spijker